Nederland haalt CO2-doelstelling bij lange na niet

Nederland dreigt in 2020 veel meer CO2 uit te stoten dan is afgesproken. Volgens drie gerenommeerde onderzoeksbureaus komen we niet verder dan een CO2-reductie van 15 procent ten opzichte van 1990. Dat zou 25 procent moeten zijn volgens de afspraak, die in oktober nog bekrachtigd is door het gerechtshof in de internationaal spraakmakende Urgenda-zaak. Bij dat arrest veegde het hof vrijwel alle argumenten van de landsadvocaat van tafel.

Het kabinet dacht op 23 procent te zitten, maar ook het hof zei in oktober al dat er een onzekerheidsmarge geldt. Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat moet nu dus binnen een jaar aanvullende maatregelen nemen om een gat van tien procentpunt te dichten. De onderhandelaars van het Klimaatakkoord beginnen hierdoor al met een flinke achterstand in hun streven om de CO2-uitstoot in 2030 te halveren.

De maatregelen uit het Energieakkoord, die de afgelopen jaren voor de CO2-reductie hadden moeten zorgen, zijn voor een groot deel onderuitgehaald door de economische groei. Subsidieregelingen voor windmolens en zonnepanelen en fiscale regelingen voor schonere auto’s hebben wel effect gehad, maar worden tenietgedaan door de toename van het gebruik van fossiele brandstoffen. “Op dit moment is fossiele energie gewoon te goedkoop, je ziet dat er nog steeds meer in fossiele energie wordt geïnvesteerd dan in hernieuwbare energie en daar moet je van af”, zegt directeur Frans Rooijers van onderzoeksbureau CE-Delft.

‘Groei haalt pogingen verduurzaming onderuit’

Volgens de onderzoekers moet het roer daarom radicaal om. Waar de onderhandelaars van het Klimaatakkoord en de politiek genegen zijn om hier en daar wat aan subsidieknoppen en belastingtarieven te draaien, pleiten de onderzoeksbureaus voor een complete omschakeling in de economie volgens het principe van de vervuiler betaalt. “We zullen ervoor moeten zorgen dat het goedkoper wordt voor een burger of een bedrijf om emissie-arme of emissieloze technieken te kopen”, staat in het rapport.

Door bedrijven en burgers te laten betalen voor CO2-uitstoot verandert het economisch model. Energiebedrijven moeten gedwongen worden schone, duurzame energie aan te leveren. Op die manier wordt volgens de onderzoekers verduurzaming in de toekomst onderdeel van de economische groei terwijl die groei de verduurzamingspogingen nu onderuithaalt. Uiteindelijk moet er volgens de onderzoekers een CO2-prijs verwerkt zitten in alle producten en diensten, waardoor we economisch groeien naar een CO2-neutrale toekomst.

De praktijk is weerbarstig. De onderhandelende partijen aan de vijf verschillende klimaattafels zijn inmiddels negen maanden bezig. Binnen drie weken moeten de partijen een onderhandelaarsakkoord hebben. Gisteren dreigden de vier deelnemende milieuorganisaties hun handtekening aan het akkoord te onthouden omdat ze ontevreden zijn over de voortgang. Ook bij de milieuorganisaties is er onvrede over het uitblijven van zogeheten beprijzing van de CO2-vervuiling.

Vrees voor ‘gele hesjes’

Politiek en bedrijfsleven zijn huiverig om het principe van de vervuiler betaalt, radicaal in te voeren. Het bedrijfsleven zegt beducht te zijn voor de internationale concurrentiepositie en de politiek is bang voor negatieve koopkrachteffecten en boze burgers in gele hesjes zoals in Frankrijk.

Volgens Frans Rooijers van CE-Delft moet de overheid dat probleem apart oplossen, maar is het geen reden om niet te gaan beprijzen: “Je moet zorgen dat burgers die het niet kunnen betalen en bedrijven die problemen hebben met hun concurrentiepositie, schadeloos gesteld worden of compensatie krijgen. Maar je moet wel zorgen voor een effectief klimaatbeleid.”

De bureaus geven de voorkeur aan effectief beleid met koopkrachtreparatie boven halfbakken maatregelen. “Om zoveel mogelijk draagvlak te krijgen voor de transitie is het raadzaam alle extra inkomsten uit heffingen en belastingen ten behoeve van het klimaatbeleid volledig terug te sluizen naar burgers en bedrijven om CO2-reducerende maatregelen te treffen”, schrijven de bureaus.

Bron: NOS

Nieuwe en geactualiseerde erkende maatregelen voor energiebesparing

Er zijn nieuwe en geactualiseerde erkende maatregelen voor energiebesparing. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft het wijzigingsvoorstel voor bijlage 10 in de Activiteitenregeling op 5 oktober 2018 in consultatie gebracht.

Bedrijven die onder het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna Activiteitenbesluit) vallen, moeten alle energiebesparende maatregelen nemen die zich in maximaal vijf jaar terugverdienen. Om aan deze verplichting te kunnen voldoen, kan een bedrijf of organisatie erkende maatregelen voor energiebesparing (EML’s) treffen. De EML’s vindt u in bijlage 10 van de Activiteitenregeling milieubeheer (hierna Activiteitenregeling).

Consultatie

Het voorstel voor de wijzigingen van bijlage 10 ligt per 5 oktober 2018 in consultatie. Het voorstel is afkomstig van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Dit door de actualisatie van de in deze bijlage opgenomen erkende maatregelen voor energiebesparing.

Via de internetconsultatie vindt u het wijzigingsvoorstel met een toelichting. Bedrijven, gemeenten, provincies, omgevingsdiensten, regionale uitvoeringsdiensten en anderen kunnen tot en met 3 november 2018 reageren op de voorgestelde wijzigingen. De wetswijziging treedt na verwerking van de reacties per 1 januari 2019 formeel in werking.

Meer prioriteit

In het Energieakkoord voor duurzame groei is afgesproken dat bedrijfsleven en bevoegd gezag meer prioriteit geven aan de verplichting om energie te besparen. Dit doen zij op basis van het Activiteitenbesluit (artikel 2.15 1e lid).

Om het bedrijfsleven en het bevoegd gezag betere handvatten te geven voor het invullen van de verplichting, zijn per 1 december 2015 voor 7 bedrijfstakken de EML’s geïntroduceerd. Per 1 januari 2018 zijn nu voor 19 bedrijfstakken EML’s beschikbaar. De overheid en het bedrijfsleven hebben in 2015 afgesproken om de EML’s voor de alle bedrijfstakken regelmatig te actualiseren. In 2018 is deze afspraak nagekomen.

Wat is er op hoofdlijnen veranderd?

  • De maatregelen zijn tegen het licht gehouden. Zijn de genoemde maatregelen nog actueel? Zijn er betere maatregelen? Verouderde maatregelen zijn verwijderd. Nieuwe maatregelen zijn toegevoegd.
  • De indeling van de pakketten met EML’s is veranderd en nu verduidelijkt. Maatregelen zijn gegroepeerd, dat betekent dat gelijksoortige maatregelen bij elkaar staan. Ook hebben ze een betere nummering. Verder zijn bepaalde activiteiten, waaraan de maatregelen zijn gekoppeld, herschreven om de uitvoerbaarheid te verbeteren.
  • Reikwijdte van de pakketten met EML’s is voor bepaalde bedrijfstakken vergroot.

    Bron: InfoMill

Helft van kantoorgebouwen voldoet niet aan eisen!

Naar verwachting moeten alle kantoorgebouwen in Nederland vanaf 1 januari 2023 een energielabel C (of beter) hebben. Deze verplichting wordt opgenomen in het Bouwbesluit. Een energielabel is verplicht bij verkoop, verhuur of oplevering van een pand en is tien jaar geldig. Het gaat hierbij om kantoren groter dan 100m2. Energielabel C (of beter) houdt in dat de kantoren een Energie Index van 1,3 of minder moeten hebben. Nieuwere gebouwen voldoen meestal al aan deze eis. Voor nieuwbouw gelden al strengere eisen. Deze verplichting zorgt ervoor dat ook bestaande gebouwen beter gaan presteren op energiegebied.

energeindex

Naar schatting voldoet meer dan de helft van de kantoren in Nederland niet aan deze aanstaande verplichting. Wanneer een pand niet voldoet aan de eisen, mag het niet meer als kantoor gebruikt worden.

Zie ook: 80% kantoren moet aan de bak voor energielabel C. Destijds werd zelfs geschat dat 80% van de gebouwen niet voldoet!

Uitzonderingen hierop zijn:

  • Kantoor(ruimte) gebruikt als nevenfunctie (<50% gebruiksoppervlak heeft kantoorfunctie);
  • Monumenten (rijk/prov./gem.) *beschermde stads- en dorpsgezichten behoren hier niet toe;
  • Binnen twee jaar te slopen/transformeren/onteigenen panden.

Bron: RVO

Niet eerder vertoonde maatregelen nodig om opwarming aarde te beperken tot 1,5 graad

De opwarming van de aarde moet beperkt blijven tot maximaal 1,5 graad om het risico op droogte, overstromingen, extreme hitte en andere ernstige gevolgen voor honderden miljoenen mensen te beperken. Om dat voor elkaar te krijgen moeten dringende en niet eerder vertoonde maatregelen worden genomen, waarschuwen vooraanstaande klimaatwetenschappers in een nieuw rapport van het VN-Klimaatpanel IPCC.

Het rapport werd vannacht in Zuid-Korea gepresenteerd. 195 landen werden het daar de afgelopen week eens over de tekst. Het rapport was een wens van de bestuurders die het klimaatakkoord van Parijs in 2015 overeenkwamen.

Volgens de auteurs zijn de maatregelen betaalbaar en uitvoerbaar, maar ze geven toe dat de stijging van maximaal 1,5 graad aan de ambitieuze kant van het klimaatakkoord van Parijs ligt. Daarin is afgesproken om de stijging te beperken tot tussen de 1,5 en 2 graden Celsius ten opzichte van het begin van de industriële revolutie.

'Snel veel actie nodig'

Onder de 1,5 graad opwarming blijven is mogelijk, zegt de Nederlandse Heleen de Coninck, een van de hoofdauteurs van het rapport in het NOS Radio 1 Journaal. “Maar er is wel heel snel, heel veel goed onderling afgestemde actie nodig om dat te bereiken. Het is dus niet onmogelijk, maar het wordt wel een hele opgave.”

Die halve graad maakt volgens de auteurs een zeer groot verschil. Om de opwarming te beperken moet de CO2-uitstoot in 2030 met 45 procent zijn verminderd en in 2050 tot nul zijn teruggebracht. De kosten van niets doen, zijn nog veel groter dan ingrijpen, waarschuwt het IPCC. Het rapport wordt aangeboden op de VN-klimaatconferentie in Polen eind dit jaar.

Verschil tussen 1,5 en 2 graden opwarming

Een halve graad kan volgens de wetenschappers het verschil maken tussen het volledig verdwijnen van het koraal en het behoud van een deel dat nog kan herstellen. Ook is de druk op de Noord- en Zuidpoolgebieden bij maximaal 1,5 graad opwarming een stuk minder.

Een halve graad minder opwarming betekent ook 50 procent minder overstromingen en minder hongersnood of klimaatgerelateerde armoede voor honderden miljoenen mensen. Bij 2 graden zouden er nog meer warme dagen bijkomen, zoals we afgelopen zomer op het noordelijk halfrond merkten, en neemt de kans op hittegerelateerde doden en bosbranden toe.

Maar het grootste verschil zit hem in de gevolgen voor de natuur. Een veel groter deel van de insectenwereld, onmisbaar voor bestuiving, overleeft als de opwarming beperkt blijft tot 1,5 graad. Ook voor de plantenwereld zijn er significante gevolgen. De stijging van de zeespiegel en de zuurgraad van oceanen is minder sterk.

Analisten zijn sceptisch en zeggen dat er nog veel werk verricht moet worden. Ze wijzen erop dat landen die zich hebben gecommitteerd aan de klimaatdoelen van Parijs, niet handelen in de geest van de afspraken. Zo wordt bijvoorbeeld doorgegaan met fracking, het exploiteren van het Noordpoolgebied en het kappen van (oer)bos.

De wereld is momenteel 1 graad warmer dan voor het begin van de industriële revolutie. Als de wereld zo doorgaat dan is de stijging van 1,5 graad tussen 2030 en 2052 bereikt, staat in het rapport.

De IPCC wijst erop dat klimaatverandering al gaande is, getuige de verwoestende orkanen in de VS, recorddroogte in Kaapstad en ongekende bosbranden in Lapland. Elk klein beetje extra opwarming zal de gevolgen van klimaatverandering versterken.

Als de huidige koers wordt aangehouden dan zal de opwarming van de aarde richting de 3 graden gaan.

Bron: NOS

‘Verschil 1,5 en 2 graden opwarming erg groot, zeker voor Nederland’

Het lijkt verwaarloosbaar, een halve graad, maar er zijn zeer grote verschillen tussen een wereldwijde opwarming van 1,5 en 2 graden. Dat zal de conclusie worden van een belangrijk VN-rapport, waar deze week overeenstemming over moet worden bereikt.

Vandaag begint in Zuid-Korea een bijeenkomst van het IPCC, het Intergovernmental Panel on Climate Change. Klimaatwetenschappers uit de hele wereld moeten het samen met regeringsdelegaties eens worden over een samenvatting van al het onderzoek dat hier wereldwijd in de afgelopen paar jaar naar is gedaan.

Onomkeerbaar

De wens voor dit onderzoek werd uitgesproken tijdens de Klimaattop in Parijs, in 2015. Op die top werd duidelijk dat meer dan honderd landen liever wilden streven naar 1,5 graad, in plaats van 2 graden opwarming. Daarom staat in het Klimaatakkoord van Parijs dat de opwarming beperkt moet blijven tot “ruim onder de 2 graden, liefst in de buurt van 1,5”. Vooral kleine eilandstaten vrezen de zeespiegelstijging die bij twee graden opwarming voor hen mogelijk al funest zal zijn.

Maar het gaat niet alleen om de hoeveelheid zeespiegelstijging. Wetenschappers denken ook dat er een moment zit aan te komen dat het smelten van de grote ijskappen op Groenland en Antarctica niet meer stopt, ook niet als de uitstoot van broeikasgassen naar beneden gaat. Dat moment van onomkeerbaarheid ligt mogelijk precies tussen die 1,5 en 2 graden, zo wordt gedacht. Het risico hierop is bij 2 graden in ieder geval groter.

Groot belang voor Nederland

Voor Nederland is dit rapport dan ook van groot belang, vertelt Rob van Dorland van het KNMI. Hij coördineert de activiteiten van IPCC in Nederland, zoals de selectie van wetenschappers en het organiseren van zogeheten reviews, de controle van de teksten door weer andere wetenschappers.

“Als we praten over zeespiegelstijging, is dit voor Nederland natuurlijk uitermate van belang. Er zijn verschillen tussen 1,5 en 2 graden in zeespiegelstijging. Nederland is een laaggelegen land, met 30 procent onder de zeespiegel en 60 procent is kwetsbaar voor overstromingen. Dus voor Nederland is dit rapport van groot belang.”

Daarnaast is duidelijk dat het zeeleven in oceanen veel meer te lijden heeft van verzuring bij 2 graden opwarming dan bij 1,5. Ook zullen er meer extreme buien en intensere orkanen optreden bij 2 graden temperatuurstijging.

1,5 graad nog mogelijk

Tegelijk is een andere belangrijke conclusie dat het beperken van de opwarming tot anderhalve graad nog steeds mogelijk is. Maar dan moeten wel alle zeilen worden bijgezet. Mocht de wereld na dit rapport besluiten om toch voor die anderhalve graad te gaan, dan moet er nog een flinke schep bovenop bij alle wereldwijde klimaatmaatregelen.

Hoe dit alles precies in een samenvatting van het rapport wordt opgeschreven, is nog onderwerp van discussie. De komende week zal letterlijk elke zin en elke alinea besproken worden. In totaal hebben duizenden wetenschappers wereldwijd aan dit rapport gewerkt, vertelt Rob van Dorland.

Ook in ons land waren tientallen mensen betrokken bij het nieuwe rapport, hetzij als auteur hetzij als meelezer die de teksten controleert. “Naar de tekst van het hoofdrapport hebben experts in alle landen twee keer kunnen kijken”, legt Van Dorland uit. “Inhoudelijk kan daar niks meer aan veranderen. Maar aan de samenvatting nog wel.”

Het VN-Klimaatpanel IPCC doet zelf geen nieuw onderzoek. Het brengt alleen onderzoek van andere wetenschappers samen in een dik rapport. Hiervan wordt een samenvatting gemaakt, en die moet worden geaccepteerd door alle regeringen wereldwijd. Het vormt de basis voor het klimaatbeleid in alle landen en is ook het uitgangspunt voor onderhandelingen tijdens internationale klimaatconferenties.

Van Dorland signaleert dat dit IPCC-rapport op veel meer commentaar kon rekenen dan andere IPCC-rapporten. “Ik vind dat logisch, gezien het enorme belang ervan”, zegt hij. Maar mogelijk zullen andere landen dit aspect aangrijpen om niet in te stemmen met het rapport. Niet alle landen zijn namelijk gelukkig met de grote hoeveelheid opmerkingen die verwerkt moest worden.

Uniek

Een IPCC-rapport kan alleen met unanimiteit worden aangenomen, dus als een paar landen niet akkoord gaan, zal het niet worden aangenomen. Dit zou tamelijk uniek zijn, want volgens Van Dorland is het maar één keer eerder voorgekomen dat een IPCC-rapport niet meteen door de verzamelde landen werd goedgekeurd; dit gebeurde in het midden van de jaren negentig.

Mocht dit nu weer gebeuren, dan zal het in de praktijk betekenen dat het rapport wordt uitgesteld. Dan komt het te laat voor de komende grote klimaattop die eind dit jaar wordt gehouden in Polen. Op deze top wordt vooral gesproken over een soort stappenplan, dat ertoe moet leiden dat het Parijse klimaatakkoord goed wordt uitgevoerd. Het gaat bijvoorbeeld over financiële steun voor arme landen en over afspraken over de manier van meten en rapporteren van CO2-uitstoot.

Volgens Van Dorland is het daarom belangrijk dat het IPCC-rapport wel wordt aangenomen, zodat het ook in Polen besproken kan worden. Want hoe langer gewacht wordt met het terugbrengen van de uitstoot van broeikasgassen, hoe moeilijker het zal zijn om de temperatuurstijging nog te beperken.

Bron: NOS

11 procent grondgebonden zonneparken met SDE+-beschikking reeds gebouwd

11 procent van de grondgebonden zonneparken met een actuele SDE+-beschikking is reeds gebouwd. Dit blijkt uit onderzoek van gegevens (red.peildatum juni 2018) van RVO.nl over de SDE+-regeling.

In totaal is er volgens de gegevens van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) al 172,24 megawattpiek aan veldopstellingen gerealiseerd. Van de nog actuele beschikkingen in de periode 2014-2017 betreft 1.627,39 megawattpiek een veldopstelling en daarmee is 11 procent gebouwd. Mogelijkerwijs lag het aantal beschikte veldopstellingen nog hoger, aangezien al een groot aantal beschikkingen uit de verschillende kalenderjaren verlopen is.

Sinds 2014 is er namelijk 351,72 megawattpiek aan beschikkingen vervallen waarvan niet bekend is hoeveel veldopstellingen het betreft.

Van de verschillende jaargangen is het volgende aantal veldopstellingen reeds gebouwd:

SDE+ 2014: 28 grondgebonden zonneparken reeds gebouwd, goed voor 98,40 megawattpiek (nog te realiseren 10 grondgebonden zonneparken, goed voor 38,81 megawattpiek)

SDE+ 2015: 0 grondgebonden zonneparken reeds gebouwd (nog te realiseren 1 grondgebonden zonnepark, goed voor 2,9 megawattpiek)

SDE+ 2016 ronde 1: 4 grondgebonden zonneparken reeds gebouwd, goed voor 26,80 megawattpiek (nog te realiseren 5 grondgebonden zonneparken, goed voor 12,99 megawattpiek)

SDE+ 2016 ronde 2: 7 grondgebonden zonneparken reeds gebouwd, goed voor 35,26 megawattpiek (nog te realiseren 36 grondgebonden zonneparken, goed voor 279,23 megawattpiek)

SDE+ 2017 ronde 1: 7 grondgebonden zonneparken reeds gebouwd, goed voor 11,78 megawattpiek (nog te realiseren 76 grondgebonden zonneparken, goed voor 584,97 megawattpiek)

SDE+ 2017 ronde 2: 0 grondgebonden zonneparken reeds gebouwd (nog te realiseren 69 grondgebonden zonneparken, goed voor 536,25 megawattpiek)

Het daadwerkelijk gerealiseerde vermogen van de veldopstellingen ligt overigens nog hoger. Dit omdat er een vertraging is in de verwerking van de gegevens door RVO.nl. Zo is Zonnepark Hoogveld Uden (red. 12,25 megawattpiek) al opgeleverd, maar is dit in de gegevens van RVO.nl nog niet terug te zien.

Gebouwen over zeven jaar helft energiezuiniger

Gebouwen gaan in de komende zeven jaar de helft minder energie verbruiken. Uiteindelijk moet zelfs al het Nederlandse vastgoed CO2-neutraal worden, volgens de ambitie van de Dutch Green Building Council (DGBC). Vandaag presenteerden zestig grote marktpartijen het Deltaplan Duurzame Renovatie, waarin een een meerjarig verduurzamingsprogramma is vastgelegd voor onder meer supermarkten, winkels, kantoren, logistieke centra en maatschappelijk vastgoed.

Uiteindelijk moeten de doelstellingen van het kabinet niet in 2050 maar al in 2040 worden bereikt. Alleen op die manier kan volgens de partijen worden voldaan aan de doelstellingen van het Parijse klimaatakkoord. In de Franse hoofdstad spraken landen af dat de aarde de komende decennia maximaal 2 graden mag opwarmen. Daarvoor is hethuidige tempo van verduurzaming te laag. Bij de noodzakelijke inhaalslag moeten op grote schaal isolatie, zonnepanelen, warmtepompen, energiezuinige apparaten en LED-verlichting worden ingezet, menen de partijen.

Bron: BNR

Van het aardgas af wordt flinke opgave voor nieuwe gemeentebestuurders

In de meeste gemeenten staat het onderwerp nog nauwelijks op de verkiezingsagenda: wonen zonder aardgas. Toch begint het de gemoederen al aardig bezig te houden. Het kan een verrassend onderwerp worden waar kiezers bij de komende gemeenteraadsverkiezingen hun stem door laten bepalen.

Als we van het aardgas af willen zal er ook vervangende energie moeten komen. Vaak is dat elektriciteit. En daarmee komt het plaatsen van windmolens weer op de agenda terug.

Meer windmolens

Samen met Citisens legde Duurzaamnieuws de vraag aan 8900 Nederlanders voor, of ze de bouw van meer windmolens in hun gemeente willen toestaan.

Gemiddeld vond 54% van de ondervraagden dat er meer windmolens in hun gemeente mochten komen. Opvallend is echter dat in steden, waar minder plaats is, er toch minder weerstand is tegen nieuwe windmolens: in de stad is 26% tegen, op het platteland 36%.

Eensgezinder was men over de vraag of woningeigenaren subsidie moeten krijgen om hun woning te verduurzamen. Daar was 72% van de ondervraagden het mee eens. Hier was geen verschil van mening tussen stedelingen en dorpsbewoners.

Ook Motivaction onderzocht de bereidheid om zonder gas te leven. Zij vonden dat de meeste Nederlanders meer voor- dan nadelen zien. ‘Goed voor het milieu’ is het meest genoemde het voordeel van gasloos wonen (46%). Verder geeft men aan dat een woning zonder gasaansluiting veiliger is (17%), gevolgd door het argument dat gasloos wonen goed is voor de portemonnee doordat wordt bespaard op energiekosten (13%). Bijna een kwart (23%) ziet geen voordelen van gasloos wonen.

Het nadeel dat door de meeste Nederlanders wordt genoemd, is elektrisch koken (29%). Dit wordt vaker genoemd dan de extra kosten die de overstap naar gasloos wonen met zich meebrengt (25%). De grootste groep (33%) ziet geen nadelen van gasloos wonen.

Henk Heinen, researchmanager Motivaction: “We hebben in het onderzoek de stelling ‘Als het aan mij zou liggen heb ik morgen een gasloze woning’ voorgelegd. Deze wordt door 22% onderschreven, wat laat zien dat de bereidheid om over te stappen hoog is. Echter, zitten we met z’n allen in een fase waarin er nog veel onduidelijkheid heerst over de kosten.”

Zonder aardgas, maar wel zonder kosten

 Uit het onderzoek blijkt dat de helft (51%) van de Nederlanders alleen de overstap naar gasloos wonen maakt als ze een tegemoetkoming ontvangen in de kosten. Meer dan een derde (39%) heeft de behoefte aan onafhankelijk advies over gasloos wonen. 30 procent verwacht informatie van de eigen gemeente omtrent gasloos wonen, direct gevolgd door de energieleveranciers (29%). 14 procent ziet hier ook rol voor de netbeheerders. Een meerderheid (62%) is niet bereid meer te betalen voor een gasloze woning. Bij een klein deel (4%) bestaat deze bereidheid wel, een derde van de Nederlanders (33%) twijfelt.

Een kwart van de deelnemers aan het onderzoek (25%) voelt niets voor gasloos wonen, noch voor nieuwbouw noch voor bestaande woningen.

Bron: Duurzaam Nieuws

Project Zon op Bedrijven in Bernheze

Bernheze – Vijf bedrijven in Bernheze kregen subsidie toegekend voor het plaatsen van zonnepanelen. Wethouder Rien Wijdeven kwam deze grootverbruikers bij Van de Rakt Timmerwerken BV bedanken voor hun deelname aan het project, want vaak doet goed voorbeeld goed volgen. Een goede stap om de ambitie te verwezenlijken om in 2030 een energieneutrale gemeente te zijn.

Begin dit jaar kregen de vijf bedrijven in de gemeente Bernheze, te weten Heerkens Groente & Fruit BV, Bouwbedrijf Gebrs. van Herpem BV, Lunenburg Events & More, Van de Rakt Timmerwerken BV en Machinaal Timmerbedrijf Van Heertum BV, te horen dat aan het  SDE-subsidie werd toegekend, in het kader van het stimuleren van duurzame energieopwekking. Via de vijf gemeente Bernheze werden deze vijf SDE-aanvragen gecoördineerd, waarbij Ralf Klop van Groene Groei een grote bijdrage leverde bij de subsidie aanvragen. De subsidietoekenning betrof in totaal bijna 3.000 zonnepanelen, goed voor een totale energieopwekking van 670 MWH per jaar. Ter vergelijking, dit is voldoende stroom om ruim 190 huishoudens een jaar lang van stroom te voorzien.

De gemeente Bernheze heeft de ambitie om in 2030 een energieneutrale gemeente te zijn. Om deze ambitie te bereiken moeten inwoners, bedrijven, verenigingen en gemeente in 2020 30% van hun elektriciteit duurzaam opwekken en het energieverbruik fors verminderen. Andere bedrijven, met grootverbruikaansluiting kunnen hier ook gebruik van maken. 

Duurzaamheidsagenda Loon op Zand

Deze week starten de interviews binnen de gemeente Loon op Zand gericht op het ontwikkelen van een visie duurzaamheid, met daaraan gekoppelde duurzame uitvoeringsagenda. Groene Groei levert een bijdrage aan dit adviestraject in samenwerking met HetEnergieBureau uit Eindhoven.

De aanpak is gericht op brede participatie vanuit allerhande belanghebbenden binnen de gemeente: de ambtelijke organisatie, het gemeentebestuur, inwoners, bedrijven en NGO’s. Loon op Zand wil graag een duurzame gemeente worden, met naast focus op energie, ook aandacht voor duurzame Leisure: De Loonse en Drunense Duinen en de Efteling.

Resultaat moet naast een visie een concrete uitvoeringsagenda zijn met concrete projecten en hun bijdrage richting een energieneutraal Loon op Zand. En dat met betrokkenheid van alle belanghebbenden in de gemeente, zodat de kans van slagen sterk wordt vergroot.