Nederland haalt CO2-doelstelling bij lange na niet
Nederland dreigt in 2020 veel meer CO2 uit te stoten dan is afgesproken. Volgens drie gerenommeerde onderzoeksbureaus komen we niet verder dan een CO2-reductie van 15 procent ten opzichte van 1990. Dat zou 25 procent moeten zijn volgens de afspraak, die in oktober nog bekrachtigd is door het gerechtshof in de internationaal spraakmakende Urgenda-zaak. Bij dat arrest veegde het hof vrijwel alle argumenten van de landsadvocaat van tafel.
Het kabinet dacht op 23 procent te zitten, maar ook het hof zei in oktober al dat er een onzekerheidsmarge geldt. Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat moet nu dus binnen een jaar aanvullende maatregelen nemen om een gat van tien procentpunt te dichten. De onderhandelaars van het Klimaatakkoord beginnen hierdoor al met een flinke achterstand in hun streven om de CO2-uitstoot in 2030 te halveren.
De maatregelen uit het Energieakkoord, die de afgelopen jaren voor de CO2-reductie hadden moeten zorgen, zijn voor een groot deel onderuitgehaald door de economische groei. Subsidieregelingen voor windmolens en zonnepanelen en fiscale regelingen voor schonere auto’s hebben wel effect gehad, maar worden tenietgedaan door de toename van het gebruik van fossiele brandstoffen. “Op dit moment is fossiele energie gewoon te goedkoop, je ziet dat er nog steeds meer in fossiele energie wordt geïnvesteerd dan in hernieuwbare energie en daar moet je van af”, zegt directeur Frans Rooijers van onderzoeksbureau CE-Delft.
‘Groei haalt pogingen verduurzaming onderuit’
Volgens de onderzoekers moet het roer daarom radicaal om. Waar de onderhandelaars van het Klimaatakkoord en de politiek genegen zijn om hier en daar wat aan subsidieknoppen en belastingtarieven te draaien, pleiten de onderzoeksbureaus voor een complete omschakeling in de economie volgens het principe van de vervuiler betaalt. “We zullen ervoor moeten zorgen dat het goedkoper wordt voor een burger of een bedrijf om emissie-arme of emissieloze technieken te kopen”, staat in het rapport.
Door bedrijven en burgers te laten betalen voor CO2-uitstoot verandert het economisch model. Energiebedrijven moeten gedwongen worden schone, duurzame energie aan te leveren. Op die manier wordt volgens de onderzoekers verduurzaming in de toekomst onderdeel van de economische groei terwijl die groei de verduurzamingspogingen nu onderuithaalt. Uiteindelijk moet er volgens de onderzoekers een CO2-prijs verwerkt zitten in alle producten en diensten, waardoor we economisch groeien naar een CO2-neutrale toekomst.
De praktijk is weerbarstig. De onderhandelende partijen aan de vijf verschillende klimaattafels zijn inmiddels negen maanden bezig. Binnen drie weken moeten de partijen een onderhandelaarsakkoord hebben. Gisteren dreigden de vier deelnemende milieuorganisaties hun handtekening aan het akkoord te onthouden omdat ze ontevreden zijn over de voortgang. Ook bij de milieuorganisaties is er onvrede over het uitblijven van zogeheten beprijzing van de CO2-vervuiling.
Vrees voor ‘gele hesjes’
Politiek en bedrijfsleven zijn huiverig om het principe van de vervuiler betaalt, radicaal in te voeren. Het bedrijfsleven zegt beducht te zijn voor de internationale concurrentiepositie en de politiek is bang voor negatieve koopkrachteffecten en boze burgers in gele hesjes zoals in Frankrijk.
Volgens Frans Rooijers van CE-Delft moet de overheid dat probleem apart oplossen, maar is het geen reden om niet te gaan beprijzen: “Je moet zorgen dat burgers die het niet kunnen betalen en bedrijven die problemen hebben met hun concurrentiepositie, schadeloos gesteld worden of compensatie krijgen. Maar je moet wel zorgen voor een effectief klimaatbeleid.”
De bureaus geven de voorkeur aan effectief beleid met koopkrachtreparatie boven halfbakken maatregelen. “Om zoveel mogelijk draagvlak te krijgen voor de transitie is het raadzaam alle extra inkomsten uit heffingen en belastingen ten behoeve van het klimaatbeleid volledig terug te sluizen naar burgers en bedrijven om CO2-reducerende maatregelen te treffen”, schrijven de bureaus.
Bron: NOS