Nieuwe en geactualiseerde erkende maatregelen voor energiebesparing

Er zijn nieuwe en geactualiseerde erkende maatregelen voor energiebesparing. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft het wijzigingsvoorstel voor bijlage 10 in de Activiteitenregeling op 5 oktober 2018 in consultatie gebracht.

Bedrijven die onder het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna Activiteitenbesluit) vallen, moeten alle energiebesparende maatregelen nemen die zich in maximaal vijf jaar terugverdienen. Om aan deze verplichting te kunnen voldoen, kan een bedrijf of organisatie erkende maatregelen voor energiebesparing (EML’s) treffen. De EML’s vindt u in bijlage 10 van de Activiteitenregeling milieubeheer (hierna Activiteitenregeling).

Consultatie

Het voorstel voor de wijzigingen van bijlage 10 ligt per 5 oktober 2018 in consultatie. Het voorstel is afkomstig van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Dit door de actualisatie van de in deze bijlage opgenomen erkende maatregelen voor energiebesparing.

Via de internetconsultatie vindt u het wijzigingsvoorstel met een toelichting. Bedrijven, gemeenten, provincies, omgevingsdiensten, regionale uitvoeringsdiensten en anderen kunnen tot en met 3 november 2018 reageren op de voorgestelde wijzigingen. De wetswijziging treedt na verwerking van de reacties per 1 januari 2019 formeel in werking.

Meer prioriteit

In het Energieakkoord voor duurzame groei is afgesproken dat bedrijfsleven en bevoegd gezag meer prioriteit geven aan de verplichting om energie te besparen. Dit doen zij op basis van het Activiteitenbesluit (artikel 2.15 1e lid).

Om het bedrijfsleven en het bevoegd gezag betere handvatten te geven voor het invullen van de verplichting, zijn per 1 december 2015 voor 7 bedrijfstakken de EML’s geïntroduceerd. Per 1 januari 2018 zijn nu voor 19 bedrijfstakken EML’s beschikbaar. De overheid en het bedrijfsleven hebben in 2015 afgesproken om de EML’s voor de alle bedrijfstakken regelmatig te actualiseren. In 2018 is deze afspraak nagekomen.

Wat is er op hoofdlijnen veranderd?

  • De maatregelen zijn tegen het licht gehouden. Zijn de genoemde maatregelen nog actueel? Zijn er betere maatregelen? Verouderde maatregelen zijn verwijderd. Nieuwe maatregelen zijn toegevoegd.
  • De indeling van de pakketten met EML’s is veranderd en nu verduidelijkt. Maatregelen zijn gegroepeerd, dat betekent dat gelijksoortige maatregelen bij elkaar staan. Ook hebben ze een betere nummering. Verder zijn bepaalde activiteiten, waaraan de maatregelen zijn gekoppeld, herschreven om de uitvoerbaarheid te verbeteren.
  • Reikwijdte van de pakketten met EML’s is voor bepaalde bedrijfstakken vergroot.

    Bron: InfoMill

Helft van kantoorgebouwen voldoet niet aan eisen!

Naar verwachting moeten alle kantoorgebouwen in Nederland vanaf 1 januari 2023 een energielabel C (of beter) hebben. Deze verplichting wordt opgenomen in het Bouwbesluit. Een energielabel is verplicht bij verkoop, verhuur of oplevering van een pand en is tien jaar geldig. Het gaat hierbij om kantoren groter dan 100m2. Energielabel C (of beter) houdt in dat de kantoren een Energie Index van 1,3 of minder moeten hebben. Nieuwere gebouwen voldoen meestal al aan deze eis. Voor nieuwbouw gelden al strengere eisen. Deze verplichting zorgt ervoor dat ook bestaande gebouwen beter gaan presteren op energiegebied.

energeindex

Naar schatting voldoet meer dan de helft van de kantoren in Nederland niet aan deze aanstaande verplichting. Wanneer een pand niet voldoet aan de eisen, mag het niet meer als kantoor gebruikt worden.

Zie ook: 80% kantoren moet aan de bak voor energielabel C. Destijds werd zelfs geschat dat 80% van de gebouwen niet voldoet!

Uitzonderingen hierop zijn:

  • Kantoor(ruimte) gebruikt als nevenfunctie (<50% gebruiksoppervlak heeft kantoorfunctie);
  • Monumenten (rijk/prov./gem.) *beschermde stads- en dorpsgezichten behoren hier niet toe;
  • Binnen twee jaar te slopen/transformeren/onteigenen panden.

Bron: RVO

Bedrijven moeten energiebesparing melden voor juli 2019

Bedrijven moeten onder het aangepaste Activiteitenbesluit milieubeheer verplicht laten zien welke energiebesparende maatregelen ze doorvoeren. De deadline voor de eerste melding is 1 juli 2019.

Een fundamentele doorbraak in de uitvoering van de Wet milieubeheer. Zo omschreef Ed Nijpels, voorzitter van de borgingscommissie Energieakkoord, de nieuwe informatieplicht in het Activiteitenbesluit in een brief aan de Sociaal-Economische Raad-voorzitter in februari. “In voorgaande jaren was de handhaving van de wet niet effectief. Daardoor leverden eerdere afspraken over besparing te weinig op. Nu kunnen we echt meters maken.”

Consultatie tot 21 mei

Hoe de verplichting er precies uit komt te zien, wordt duidelijker met de gepubliceerde toelichting op de wijziging van het activiteitenbesluit. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat legde deze toelichting samen met andere documenten 23 april ter consultatie. Bedrijven, gemeenten, provincies, Omgevingsdiensten (OD’S), Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s) en andere stakeholders kunnen tot 21 mei reageren, stelt het ministerie. Naast de eerste deadline voor de vierjaarlijkse informatieplicht staat in de documenten ook hoe het ministerie de terugverdientijd van energiebesparende maatregelen wil berekenen.
Extra 12,5 PJ besparing met informatieplicht
Doel van de informatieplicht is om met de Wet milieubeheer meer energie te besparen. Het energieakkoord stelt een gemiddelde jaarlijkse besparing van 1,5 procent en 100 PJ extra energiebesparing in 2020 ten doel. Vooralsnog loopt Nederland echter achter: de Nationale Energieverkenning wees aan dat de 100 PJ op 75 PJ zou blijven steken. Striktere naleving van de wet zou extra 12,5 PJ energiebesparing op kunnen leveren volgens de Nationale Energieverkenning 2017. Door de informatieplicht moeten bedrijven aangeven welke energiebesparende maatregelen die ze in 5 jaar kunnen terugverdienen daadwerkelijk nemen.

Deadline noodzakelijk

Het Activiteitenbesluit treedt 1 juli 2019 in werking. Op diezelfde datum dienen bedrijven hun bevoegd gezag te informeren over hun energiebesparende maatregelen. Provincies en gemeentes (en door hen gedelegeerde OD’s en RUD’s) zijn als gezagen verantwoordelijk voor de handhaving, licht de nota toe. De eerste deadline volgend jaar is ‘noodzakelijk om nog een bijdrage te kunnen leveren aan het behalen van de doelen voor 2020’, beargumenteert minister Wiebes in de nota.

Extra administratieve last beperkt

Volgens de minister is de eerste deadline ook haalbaar voor bedrijven. Zo’n 80 procent van de 100.000 beoogde organisaties zal naar verwachting voldoen aan de Wet milieubeheer door maatregelen te treffen van de lijst erkende maatregelen. Extra administratieve last blijft voor deze bedrijven ‘dus beperkt tot het melden dat zij deze maatregelen hebben uitgevoerd’. Energiebesparingsconsultants schatten voor het ministerie in dat deze bedrijven gemiddeld 6 uur kwijt zijn aan het melden van de genomen energiebesparende maatregelen. Omdat de andere 20 procent van de bedrijven groter en complexer zijn, ‘is het aannemelijk dat zij reeds onder de audit-plicht van de Energiebesparingsrichtlijn (EED) vallen’, stelt Wiebes.

Type kosten en stroomprijs voor terugverdientijd

De handhaving van de Wet milieubeheer was niet alleen moeilijk doordat het overzicht op besparende bedrijven ontbrak. Ook onduidelijkheid over de berekening van terugverdientijden zat de besparingsverplichting dwars, gaven de provincies, gemeenten, OD’s en RUD’s eerder aan. In de nota staat te lezen dat EZK denkt aan ‘typen kosten die worden meegenomen en de stroomprijs die wordt gebruikt’. “Zo wordt voorkomen dat het sommige bedrijven veel meer of minder kostenposten betrekken bij het bepalen van de terugverdientijd dan andere bedrijven. Het is wenselijk dat de melding zoveel mogelijk eenduidig wordt vormgegeven zodat het bevoegd gezag de verkregen informatie kan vergelijken.”

Niet eerder vertoonde maatregelen nodig om opwarming aarde te beperken tot 1,5 graad

De opwarming van de aarde moet beperkt blijven tot maximaal 1,5 graad om het risico op droogte, overstromingen, extreme hitte en andere ernstige gevolgen voor honderden miljoenen mensen te beperken. Om dat voor elkaar te krijgen moeten dringende en niet eerder vertoonde maatregelen worden genomen, waarschuwen vooraanstaande klimaatwetenschappers in een nieuw rapport van het VN-Klimaatpanel IPCC.

Het rapport werd vannacht in Zuid-Korea gepresenteerd. 195 landen werden het daar de afgelopen week eens over de tekst. Het rapport was een wens van de bestuurders die het klimaatakkoord van Parijs in 2015 overeenkwamen.

Volgens de auteurs zijn de maatregelen betaalbaar en uitvoerbaar, maar ze geven toe dat de stijging van maximaal 1,5 graad aan de ambitieuze kant van het klimaatakkoord van Parijs ligt. Daarin is afgesproken om de stijging te beperken tot tussen de 1,5 en 2 graden Celsius ten opzichte van het begin van de industriële revolutie.

'Snel veel actie nodig'

Onder de 1,5 graad opwarming blijven is mogelijk, zegt de Nederlandse Heleen de Coninck, een van de hoofdauteurs van het rapport in het NOS Radio 1 Journaal. “Maar er is wel heel snel, heel veel goed onderling afgestemde actie nodig om dat te bereiken. Het is dus niet onmogelijk, maar het wordt wel een hele opgave.”

Die halve graad maakt volgens de auteurs een zeer groot verschil. Om de opwarming te beperken moet de CO2-uitstoot in 2030 met 45 procent zijn verminderd en in 2050 tot nul zijn teruggebracht. De kosten van niets doen, zijn nog veel groter dan ingrijpen, waarschuwt het IPCC. Het rapport wordt aangeboden op de VN-klimaatconferentie in Polen eind dit jaar.

Verschil tussen 1,5 en 2 graden opwarming

Een halve graad kan volgens de wetenschappers het verschil maken tussen het volledig verdwijnen van het koraal en het behoud van een deel dat nog kan herstellen. Ook is de druk op de Noord- en Zuidpoolgebieden bij maximaal 1,5 graad opwarming een stuk minder.

Een halve graad minder opwarming betekent ook 50 procent minder overstromingen en minder hongersnood of klimaatgerelateerde armoede voor honderden miljoenen mensen. Bij 2 graden zouden er nog meer warme dagen bijkomen, zoals we afgelopen zomer op het noordelijk halfrond merkten, en neemt de kans op hittegerelateerde doden en bosbranden toe.

Maar het grootste verschil zit hem in de gevolgen voor de natuur. Een veel groter deel van de insectenwereld, onmisbaar voor bestuiving, overleeft als de opwarming beperkt blijft tot 1,5 graad. Ook voor de plantenwereld zijn er significante gevolgen. De stijging van de zeespiegel en de zuurgraad van oceanen is minder sterk.

Analisten zijn sceptisch en zeggen dat er nog veel werk verricht moet worden. Ze wijzen erop dat landen die zich hebben gecommitteerd aan de klimaatdoelen van Parijs, niet handelen in de geest van de afspraken. Zo wordt bijvoorbeeld doorgegaan met fracking, het exploiteren van het Noordpoolgebied en het kappen van (oer)bos.

De wereld is momenteel 1 graad warmer dan voor het begin van de industriële revolutie. Als de wereld zo doorgaat dan is de stijging van 1,5 graad tussen 2030 en 2052 bereikt, staat in het rapport.

De IPCC wijst erop dat klimaatverandering al gaande is, getuige de verwoestende orkanen in de VS, recorddroogte in Kaapstad en ongekende bosbranden in Lapland. Elk klein beetje extra opwarming zal de gevolgen van klimaatverandering versterken.

Als de huidige koers wordt aangehouden dan zal de opwarming van de aarde richting de 3 graden gaan.

Bron: NOS

‘Verschil 1,5 en 2 graden opwarming erg groot, zeker voor Nederland’

Het lijkt verwaarloosbaar, een halve graad, maar er zijn zeer grote verschillen tussen een wereldwijde opwarming van 1,5 en 2 graden. Dat zal de conclusie worden van een belangrijk VN-rapport, waar deze week overeenstemming over moet worden bereikt.

Vandaag begint in Zuid-Korea een bijeenkomst van het IPCC, het Intergovernmental Panel on Climate Change. Klimaatwetenschappers uit de hele wereld moeten het samen met regeringsdelegaties eens worden over een samenvatting van al het onderzoek dat hier wereldwijd in de afgelopen paar jaar naar is gedaan.

Onomkeerbaar

De wens voor dit onderzoek werd uitgesproken tijdens de Klimaattop in Parijs, in 2015. Op die top werd duidelijk dat meer dan honderd landen liever wilden streven naar 1,5 graad, in plaats van 2 graden opwarming. Daarom staat in het Klimaatakkoord van Parijs dat de opwarming beperkt moet blijven tot “ruim onder de 2 graden, liefst in de buurt van 1,5”. Vooral kleine eilandstaten vrezen de zeespiegelstijging die bij twee graden opwarming voor hen mogelijk al funest zal zijn.

Maar het gaat niet alleen om de hoeveelheid zeespiegelstijging. Wetenschappers denken ook dat er een moment zit aan te komen dat het smelten van de grote ijskappen op Groenland en Antarctica niet meer stopt, ook niet als de uitstoot van broeikasgassen naar beneden gaat. Dat moment van onomkeerbaarheid ligt mogelijk precies tussen die 1,5 en 2 graden, zo wordt gedacht. Het risico hierop is bij 2 graden in ieder geval groter.

Groot belang voor Nederland

Voor Nederland is dit rapport dan ook van groot belang, vertelt Rob van Dorland van het KNMI. Hij coördineert de activiteiten van IPCC in Nederland, zoals de selectie van wetenschappers en het organiseren van zogeheten reviews, de controle van de teksten door weer andere wetenschappers.

“Als we praten over zeespiegelstijging, is dit voor Nederland natuurlijk uitermate van belang. Er zijn verschillen tussen 1,5 en 2 graden in zeespiegelstijging. Nederland is een laaggelegen land, met 30 procent onder de zeespiegel en 60 procent is kwetsbaar voor overstromingen. Dus voor Nederland is dit rapport van groot belang.”

Daarnaast is duidelijk dat het zeeleven in oceanen veel meer te lijden heeft van verzuring bij 2 graden opwarming dan bij 1,5. Ook zullen er meer extreme buien en intensere orkanen optreden bij 2 graden temperatuurstijging.

1,5 graad nog mogelijk

Tegelijk is een andere belangrijke conclusie dat het beperken van de opwarming tot anderhalve graad nog steeds mogelijk is. Maar dan moeten wel alle zeilen worden bijgezet. Mocht de wereld na dit rapport besluiten om toch voor die anderhalve graad te gaan, dan moet er nog een flinke schep bovenop bij alle wereldwijde klimaatmaatregelen.

Hoe dit alles precies in een samenvatting van het rapport wordt opgeschreven, is nog onderwerp van discussie. De komende week zal letterlijk elke zin en elke alinea besproken worden. In totaal hebben duizenden wetenschappers wereldwijd aan dit rapport gewerkt, vertelt Rob van Dorland.

Ook in ons land waren tientallen mensen betrokken bij het nieuwe rapport, hetzij als auteur hetzij als meelezer die de teksten controleert. “Naar de tekst van het hoofdrapport hebben experts in alle landen twee keer kunnen kijken”, legt Van Dorland uit. “Inhoudelijk kan daar niks meer aan veranderen. Maar aan de samenvatting nog wel.”

Het VN-Klimaatpanel IPCC doet zelf geen nieuw onderzoek. Het brengt alleen onderzoek van andere wetenschappers samen in een dik rapport. Hiervan wordt een samenvatting gemaakt, en die moet worden geaccepteerd door alle regeringen wereldwijd. Het vormt de basis voor het klimaatbeleid in alle landen en is ook het uitgangspunt voor onderhandelingen tijdens internationale klimaatconferenties.

Van Dorland signaleert dat dit IPCC-rapport op veel meer commentaar kon rekenen dan andere IPCC-rapporten. “Ik vind dat logisch, gezien het enorme belang ervan”, zegt hij. Maar mogelijk zullen andere landen dit aspect aangrijpen om niet in te stemmen met het rapport. Niet alle landen zijn namelijk gelukkig met de grote hoeveelheid opmerkingen die verwerkt moest worden.

Uniek

Een IPCC-rapport kan alleen met unanimiteit worden aangenomen, dus als een paar landen niet akkoord gaan, zal het niet worden aangenomen. Dit zou tamelijk uniek zijn, want volgens Van Dorland is het maar één keer eerder voorgekomen dat een IPCC-rapport niet meteen door de verzamelde landen werd goedgekeurd; dit gebeurde in het midden van de jaren negentig.

Mocht dit nu weer gebeuren, dan zal het in de praktijk betekenen dat het rapport wordt uitgesteld. Dan komt het te laat voor de komende grote klimaattop die eind dit jaar wordt gehouden in Polen. Op deze top wordt vooral gesproken over een soort stappenplan, dat ertoe moet leiden dat het Parijse klimaatakkoord goed wordt uitgevoerd. Het gaat bijvoorbeeld over financiële steun voor arme landen en over afspraken over de manier van meten en rapporteren van CO2-uitstoot.

Volgens Van Dorland is het daarom belangrijk dat het IPCC-rapport wel wordt aangenomen, zodat het ook in Polen besproken kan worden. Want hoe langer gewacht wordt met het terugbrengen van de uitstoot van broeikasgassen, hoe moeilijker het zal zijn om de temperatuurstijging nog te beperken.

Bron: NOS